Column voor HR-Overheid
Cultuur: de ontmaskering van het zwarte gat in het integriteitsdiscours
Sommige begrippen zijn als zwarte gaten: ze oefenen een enorme aantrekkingskracht uit en bezitten tegelij-kertijd het vermogen om zaken vakkundig aan het zicht te onttrekken. Cultuur is zo’n begrip in zwang dat, te pas en te onpas, in allerlei beleidsdiscussies wordt gebruikt. Het betreft een hoerabegrip waar niemand op tegen durft te zijn en daarmee ook populariteit heeft verwor-ven in de integriteitsdiscussie.
De aantrekkingskracht van dit hoerabegrip is niet zo verba-zingwekkend. Cultuur lijkt de alfa en omega van integri-teitsbeleid te zijn, de manier om het probleem én de oplossing in één woord te beschrijven. Bovendien wordt de term vaak handig door beleidsmakers gebruikt om sub-tiel mee aan te duiden wat zij juist niet willen. Zo is cultuur inmiddels verworden tot een antoniem voor regels, proce-dures, structuren en systemen. Stuk voor stuk begrippen die in de afgelopen jaren om verschillende redenen – en veelal ten onrechte – in onmin zijn geraakt.
Ook als we even niet meer weten hoe nu verder, of als we een bepaald onderwerp het liefst even willen parke-ren of vergeten, is het begrip gedienstig. Cultuurtrajecten vereisen immers per definitie maatwerk, zijn weerbarstig en vergen een zeer lange adem. Door iets als een cul-tuurkwestie te labellen koopt men tijd; iedereen zal dan begrijpen dat er geen snelle resultaten of ‘quick fixes’ te verwachten zijn.
Verder wordt cultuur niet zelden ingezet als schaamlap voor achterstallig onderhoud. Bestuursorganen die matig scoren op de implementatie van het bestaande beleid gebruiken het graag als excuus: “We hebben de beleids-maatregelen nog niet ingevoerd omdat we van mening zijn dat integriteit vooral een kwestie is van cultuur en bewustwording”, zo luidt het verweer dan.
Naast een applausmachine, antoniem, parkeerbegrip en schaamlap is cultuur vooraleerst een containerbegrip. Het dient als verzamelnaam voor een scala aan zeer uiteenlo-pende zaken als: een (ethisch) klimaat van aanspreken en tegenspreken, sociale veiligheid, bewustwording, voorbeeldgedrag, vertrouwen, leiderschap, professionali-teit en beroepstrots. Kortom, een breed en ongedefini-eerd allegaartje. Samengevat biedt het introduceren van het begrip cultuur verlichting en verdoving in integriteits-discussies. Het geeft subtiel aan waar we minder ambitie voor hebben, het koopt tijd, leidt af en versluiert door zijn veelvormigheid waar we precies op doelen.
Organisaties die de afgelopen jaren daadwerkelijk in ‘de cultuur’ hebben willen investeren zijn doorgaans niet veel verder gekomen dan obligate postercampagnes, het zo nu en dan op intranet publiceren van dilemma’s en het aanbieden van incidentele trainingen. Het verbaast dus niet dat de aandacht voor cultuur nog weinig heeft opge-leverd. Onderzoek wijst zelfs uit dat de integriteitscultuur en beleving binnen het ambtelijk apparaat in 2012 nau-welijks verschillen van die in 2006. Terwijl juist in die periode cultuur als aangrijpingspunt voor integriteitsbe-vordering centraal heeft gestaan.
We hoeven echter niet alle hoop te verliezen. Inmiddels zijn er namelijk enkele veelbelovende methoden ontwik-keld, zoals het doorlichten van het ethische klimaat via MTO’s, trainingen moreel oordelen, workshops moreel beraad en het vastleggen van een handelingsrepertoire via ‘moresprudentie’. Maar voordat we cultuur als de omega, de oplossing, van integriteitskwesties kunnen zien is er nog een lange weg te gaan.
Een goed doordacht en samenhangend cultuurprogramma gericht op integriteitsbevordering lijkt er nog niet te zijn. En ook over de effectiviteit van dergelijke cultuurinitiatieven is nog nauwelijks iets bekend. Misschien moeten we met dit laatste beginnen, en het kaf van het koren scheiden, door eerst eens goed uit te zoeken wat wel werkt en wat niet. Daarnaast is het van belang om stil te staan bij de relatie tussen de soft (cultuur) en hard (structuur, regels, procedu-res) controls op het gebied van integriteitsbevordering. Tot nu worden beide benaderingen helaas nog gepresenteerd als twee conflicterende methoden terwijl zij elkaar juist ver-sterken en complementair zijn. Het meest effectieve integri-teitsbeleid ontstaat juist door beiden te combineren.
De ontmaskering van het misbruik van het cultuurbegrip in de integriteitsdiscussie is echter het enige denkbare startpunt om het begrip weer de waarde terug te geven dat het verdient. Applausbegrippen verdienen achter-docht. Misleidende parkeerplekken, schaamlappen en versluierende antoniemen dienen vermeden te worden en containers moeten opengemaakt en opgeruimd worden. Pas dan kan het ‘cultuuraspect’ weer reële bete-kenis krijgen voor integriteitsbevordering.
Alain Hoekstra (à titre personnel)
Werkzaam bij het Bureau Integriteitsbevordering Openbare Sector en als promovendus verbonden aan de Rotterdam School of Management